Vol ongeloof staren we
Naar de wereld op tv
Verbijsterd van het kwade
Murw gebeukt van lieverlee
Onze zielen, liefdewezens
Krimpen klein en duiken weg
Zoveel woede en agressie
Ik zwijg, verstomd, niets dat ik zeg
Welke woorden zouden helpen
Ik weet niet eens wat te doen
Overweldigd door de omvang
Schuld als smet op mijn blazoen
Toch – in mij houdt iets mij wakker
Beweegt er een opstand in het rond
Zoekt een weg naar de wereld
Woorden een weg naar mijn mond
Spreken zal ik van de liefde
Mijn ziel en hart op de tong
Ongeloof zal mijn deel zijn
Liefde vraagt een grote sprong
In het diepe, ongewisse
Door de angst heen voor het geweld
Liefde vraagt ons diep te geloven
Dat liefde voor ons allen telt
Langzaam zullen ze dan vallen
De schellen van het aardstoneel
Zullen klaroenen zege schallen
Woorden opstijgend uit onze keel
Een wereldkoor zal aanzwellen
Kosmische golven van geluk
Maken korte metten
Niets dat heel is gaat nog stuk.